Jommeke krijgt van professor Gobelijn een bericht op een cassette. Hij moet direct naar Benistal, een plaatsje in de Afrikaanse woestijn, komen. Samen met Filiberke en diens vader wordt de tocht per vrachtwagen aangevat. Ze moeten wel een kist voor de professor meebrengen. Te Gibraltar wordt de vrachtwagen gestolen. Filiberke zit echter nog in de vrachtwagen. Jommeke en Prospeer zetten de achtervolging in. Filiberke slaagt er in om de vrachtwagen terug te krijgen en het groepje zet zijn reis verder via Marokko richting woestijn. De boeven zijn hun echter weer snel te slim af. Met wat hulp van Flip blijven Jommeke en zijn vrienden de situatie toch meester. Ze komen te weten dat de professor zich moet bevinden in een ruïne een eindje voorbij het dorpje Arstadarap. De ontvoerde Gobelijn wordt gevonden maar de baas van de ontvoerders komt op de proppen. Het blijkt een collega professor te zijn. Hij wilde de uitvinding van Gobelijn stelen. Wat later kan de uitvinding dan toch getest worden. Een bom om rotsmassa's te doorboren wordt getest in de woestijn en plots spuit, tot ieders grote vreugde, het water de lucht in.
