Filiberke en Biliferke


• Albumnummer: 246
   Scenario/Tekeningen: Philippe Delzenne
   Inkleuring: Agnes Nys

• Jaar van uitgifte: 2009 ↣ 8 mei

• Aantal pagina's: 48


Filiberke ontmoet Boer Snor maar gedraagt zich nogal onbeleefd. Boer Snor snapt het niet echt. Even later is er een ontmoeting tussen Filiberke en ... een als twee druppels water op hem gelijkende jongen, Biliferke. De dubbelganger blijkt op doorreis te zijn met zijn nonkel. Filiberke en zijn dubbelganger besluiten om wat grapjes uit te halen. Dit lukt vrij aardig en ze komen na een tijdje bij Jommeke terecht. Wanneer Flip informeert naar de woonplaats van de dubbelganger slaat deze op de vlucht. Flip kan achterhalen waar hij verblijft en komt ook te weten dat de jongen een groot geheim met zich meedraagt. Jommeke en Filiberke trekken op onderzoek. Ze slagen er zelfs in met de medewerking van Biliferke om de nonkel de stuipen op het lijf te jagen. Helaas wordt Biliferke gestraft. De vreemde nonkel laat de volgende nacht Biliferke een inbraak plegen en een grote diamant stelen. De bewakingscamera's registreren alles. De volgende dag staat de politie bij Filiberke aan de deur. Hij wordt op verdenking van diefstal meegenomen. Jommeke gelooft dit niet en gaat op onderzoek in de woning waar de nonkel en Biliferke woonden. Hij vindt er een stuk van een landkaart. Samen met professor Gobelijn komt hij erachter dat er wel enige antwoorden in het Duitse plaatsje Bad Bubbelheim zouden kunnen gevonden worden. Ze vinden er inderdaad Biliferke terug. Professor Gobelijn wordt wat bijgewerkt en ziet er als twee druppels water uit als de vreemde nonkel en pleegt, met medeweten van een plaatselijke juwelier, een diefstal. Via de camerabeelden wordt nu de echte nonkel opgepakt. Al vlug blijkt dat Biliferke eigenlijk Pietje heet en hij ook nog een tweelingbroer, Jantje, heeft. Deze wordt echter gevangen gehouden maar kan gelukkig snel bevrijd worden. Er zijn nu drie zowat identieke jongens. Het enige verschil dat er te merken valt is dat bij het echte Filiberke de oren net iets lager staan dan bij de tweeling. De tweeling krijgt onderdak, tot ze een nieuw familie hebben gevonden, bij Gobelijn en ze halen wat grapjes uit met eerdere uitvindingen van de professor.