Naam: Jan Haring.

Persoonsbeschrijving:

Kledij:

Leeftijd: Een eind in de tachtig.

Woonplaats: Kabeljauwstraat, Vissegem aan Zee

Huisdier: Pistache, de goudvis (↣ Album: 171).

Varia: Werd op zijn zestiende scheepsjongen. Promoveerde later tot matroos, stuurman en kapitein.
Hij omschrijft zichzelf als 'Zeebonk te water' en 'Waterrat van beroep' (↣ Album: 105).
Zijn eerste vissersboot was 'De Plank' (↣ Albums: 84/124*/171**/De sneeuwmaker***/302*** - gezonken ↣ Album: 105), een tijd later heeft hij een tweemaster gekocht 'De Piraat' (↣ Albums: 116/121/128/134) en momenteel vaart hij met een vissersboot 'De Kuip' (↣ Albums: 142/150/158/192/195/200/207/208/216/224/231/238/243/244/261/263
276/284/286/297/304/309/316).

* (↣ In het verhaal 'Het geheimzinnige eiland - album 124' duikt 'De Plank' plots weer op hier is sprake van een chronologische dwaling)
** ( In het verhaal 'De goudvis van Filiberke - album 171' duikt 'De Plank' opnieuw op hier is sprake van een tweede chronologische dwaling)
**** (↣ In het herwerkte verhaal 'De sneeuwmaker' - album 302' is 'De Plank' weer in de vaart hier is wederom sprake van een chronologische dwaling)
(↣ In het verhaal 'Speelgoed overboord - album 297' wordt de boot 1x omschreven als 'de schuit' dit is wel degelijk correct binnen de verhaalcontext)

Debuut: 1977 - Album 84.

Profiel
Een kranige zeeman, op rust, die in zijn taalgebruik zijn grote voorliefde voor de zee daadwerkelijk onderstreept. Hoor je ergens de woorden 'scheepsmaat' of 'zwiepende golven' dan is hij in de buurt. Hij kan moeilijk aarden in zijn vissershuis en trekt samen met Jommeke en zijn vrienden naar verre horizonten.
Nogal kort van stof zeker wanneer iemand onrecht wordt aangedaan. Hij is eigenlijk iemand met een ruwe bolster en daarin een blanke pit.