Tien voor taal voor de heren Kwak en Boemel!

aangeworfen aanschuifen aansetten aanwerfen aarsel aartappelen aartig aartpeving aartpol achderkant achterfolgen afgefen afgeslachen afontschool afonturen afontuur afpreken agderteur alen allerpeste alpum alpumz altijt Anadool Anakwapoe anden antere anters apuis armsalige arpeid art atelijke atem atemtest atres autostrate azjeplivd baal babegaai bak(ken) batatten behoeten betelft blastieken blatina bluis boerenhopstanden brootje brovezzor Carnafal chaan chaat chechaan cheen cheheim(e) chelaten chelt cheluk chemakkelijk chendarm cheproken chepruiken cheraken cheur cheweer chij chlorovorm chocolate choet Chopelijn chracht chrote chunt d' iz dank hu deruch dijt dod dodaal doferen dog droebelen eb ebben ebt eeft eel eer eet efen efeneens efenfeel eichenlijk eigenaartig eintelijk elemaal elp elpers em erberg eren erfan erfantoor erparmelijk erpij erwdjes et etele etelfrouwe Etty Merckx evige faantjes faarwel faas fachtje faforiet fal falies fallen fals falsaards falsspeler falt fan fanacht fanaf fanafond fangen fangt fanself fantaag fantaan fantoor faren farken(s) fast(e) fastgemaakt fasthoud fastpinten fat fater feefijand feefoeter feel feenpessen feilig feiligheit fel fend fenster fent(je) fer feranterd feren ferf ferfallen ferfangen ferfelende ferflogen ferfoermittel ferfolg ferfrissende fergeet fergiffenis ferhonged ferhuisen ferkeerte ferkopen ferlate(n) ferlekkerd ferlicht ferliesen ferlofje ferlooftes ferlopen ferloren fermits fermoet fermoeite fermoeien(d) fermomd fernemen ferneteren fernietigen ferpergen feporgen ferpoten ferprante ferpraste ferrassen ferrassingsfeest ferraten ferre fers ferschaffen ferschieten ferschil fersorgen ferstaan ferstand ferstandig ferstijft ferstobben ferstuikt fersus ferteeld fertel ferteld fertelen fertellen fertelt ferter fertiend fertient fertienen fertikke fertomme fertorie fertraait(e) fertrekken fertrink fertuft fertuifelt(se) fertwenen fertwijnen ferwonterlijk fet fetmesten fielen fientelijk fier fieserik fifa fijf fijfsterrenmenu fijftehantse fijftien fijftig Filiperke filla findt finten fis fisfangst fislijn flaaien Flaams flak flees flegel fliecht flieg fliegen fliegende fliegent fliegt fliegtuig(-maatschappij) fliegtuigticket flogen flug(ger) focht fod foel foeren foet(en) foetbal foeten foetpad foetsel fol(le) folg folgens folgepoekt folk folletige folwassenen foor fooral foorfateren foorhistorisch foorpeeld foorpehouten foorpij foorsichtig(er) foorsien foorsorgen foort foortmaaken foortwerken fooruit foorwerpen formitapel(e) formitapelste fossen fottefent fotten fraag fragen freemte frient(en) frientje frij fristrank froeg froeger froeten frolijk frouw frouweschoenen fuil fuiligheid fuilkar fuilnispak(ken) fuilnissak fuilpakken fullen furig gebruik geëime gefal(len) gefangen(e) gefen gefecht geferfd geflogen gefonten gegefen gehachte geheimsinning gekitnapt gelaten geliefe gelijkheppen gelofen geltige genate geoord gepakje gepakken gepeurd geplasen geplesseerd gepoorteland gepouwd gepracht geprakraat ... geraakrat ... getraakpakt geproken gepropeerd gepruiken geprul geret gereten gesegend gesefer gesegt gesicht gesien gesocht gesonte gesonter gesontheid gestorfen geswegen geswoegd geswollen getaan getacht getekt getiskwalifiseerd getraait getrouwd getuikeld gevobd glipperig Gopelijn Gopelijnpatterij goet(e) gortels gouten grafin griesel gulsigaards haambeeld haan haandrang haangeland haangelopen haangebroken haangenaam haanleghaven haanstonds haanval haanvalplan haanvangen haanwinst haap haardappel(en) haardappelzak haardbeien haardbeving haardig haardschok haardworm hach hachsten hachter hachterdeur hachterlaten hachterste hachtertrap haddertje hadelijke hadres haf hafdruipen hafgeluisterd hafgepakt hafgerichte hafgekeurd hafgeven hafkomst hafloop hafloopt haflopen haflossen hafluisteren hafpakken haftocht hafwas hafwassers hafwezig hagenten HAI-HAI-HOEI-HOEI » Kwak klaagt hajuintjes hakkoord hal halcohol halfe halkool hallang halle halleen hallemaal hallemachtig hallerhande hallerheerst halles halleszins halligator hals halstublieft halt haltijd halweer hamai hamen Hamerika hamper hamusement hamuseren Hanakwaboe Hanatool handere handermans handers handijvie hangorakonijn hangst hanten hantennen hantiek hantiquair hapen hapinnen hapotheek happaraten happel happelmoes happelsienen happlaus haprilvis harend harcholo ... hargwanend harlogogo ... harmelieden harm(e)(n) harmoezaaiers harmzalig harresteren harter haso hasperges hatoom haugurk hauto havond Hazteken hebben hecht(e) hechtelijke hechtgenoot hed hedele heekhoorns heen heend heens heenvoudig heer heerlijk(e) heerst heerste heetgelegenheid heeuwig heeuwigheid heffenaf hegeltje hei heigen heigenlijk heigenaardige heigenaars heigendom(men) heiland(je) heinde heindelijk heindje heitje hekster helapa heldhaftige helektriciteit helepoel helf helk helkaar hellende Hémérance hemmer hen hengelen henkele hep heppen hept her herbarmen herbij herf herfatten herfenis(sen) herg hergens herhaan herhuit herin hermee herop herover herperg herwtjes heskimo's heten Heufrasieke heuh ... Heureka heuro Heuropa heven hevenveel heverzwijn(en) hexperiment hezel hidee(ën) hidentiteitskaart hidioot hieder hiedereen hiemand hierfoor hieruit hiets hijsbeer hijskristallen hijzer(en) hik hin Hinca's hineengeschrompeld hinees hin horde hinbeelding hinderdaad Hindisch hingebeelde hingesmeerd hingetrokken hingraven hinhalen hinplaats hinspanningen hinstaan hinstallatie hinstalleren hintegendeel hintellectuele hintelligenste hinternet hinteressant hinwrijven hinzittenden his Hitaliaanse hoccasie hoceaan hoch hocharme hochtendwandeling hoctopus Hodilon hoefeel hoefenen hoei hoei-hoei hoei-hoei-hoei hoesters hof hofficiële hogen hoké hokee holie holiebollen holifant(je) holijfgroene Holli holpewoners hom homdat homeining homeletten homhoog homhulsel homkappen homkleden homringen honbekend(en) hinbeperkt hondanks hondekt hondenkbaar honder honderdrukte Honderland hondermaatse hondernemen hondersteboven hondertussen hondervoed honderweg honderzoeken hongelooflijk hongeluk hongelukken hongelukkigen hongevallen honhaangeroerd honheil honmiddellijk honnozelaar honnozele hons honschadelijk honderaardse hondermaatse honnozelaar hontaren hontbeten hontbreekt hontbreken hontdekken hontdoen honter honterste hontert honthutsend hontploft hontrijten hontsnappen hontsnapt hontspannen hontstoken hontwikkeling hontwikkelt honverdraagzame honverstaanbaar honverwacht honze honzichtbaar hooftfrouw hoog hoogappel hoogspanningkapel hooiperg hooit hook hoom hop hopdraaien hopdracht hopdrijven hopen hopenen hopendoen hopenhouden hopenkrijgen hopentrekken hopeten hopgedraaid hopgelet hopgenomen hopgepast hopgepeuzeld hopgeven hopgraafkundigen hophefmakendste hopheten hophoepelen hopkijken hopknappen hopkuisclown hoplawaai hopletten hoplossing hopluchting hoppassen hoppikken hopstaan hopvallen hopzij horang-hoetan horanje horde horders horen horkaan hotter houd houde hout(en) hover hoverdreven hoverdrijven hovergrootvader hoverhand hovermeester hoverschotjes hoverstroomd hovertocht hoverwinnen hu huil huisen huisfretepreuk huisfrouw huistier huit huitbreiden huitbroeden huiteen huiteenzetten huitgedroogd huitgehangen huitgenodigd huitgestoken huitgevonden huitgewerkt huithoud huitlachen huitleg huitspoken huitstappen huitstekend huitverkocht huitwerken huppercut huur huw ielen ier ierdoor ieter ietereen ij ijfer ijnte ijser inhultigen instabben intertaat intianen itee itioot iz jantorie jaseker jupilee kaarsfet kabot kameraten kapouter kinteralpumz kinteren kinteren paas kinterferdelzeldjes kinterplatjes kleet kleteren klobt knappelen koffiesetapparaat kometie komhaan konichin fan Onterland konserveplikje koppighaards koute krappen kunsttruk laden lant(en) lastbost lating latter leespare lefe lefen lefent leferen lesen liecht liefe liefelingstrank liefe teucht liefer liefte lijten limonate lond luchtferferser luchtswemmers luisen machine maïsholie mannenkleting mant Marspewoner matam matammen Matonna meetoen meetraaien mefrouw metelijten metetelen meupelen mierenheter minhisterie miserapel mitten moeden moeteloos moeter Mohammed Hali mond-op-mondbeateming morgenfroeg motel motorholie motorpootje muisen musikant(en) muurdje A tot M

natenken natuurferpester natuurgepied nefen nied nikz noch nootsignaal notich oben oblozzen oe ofer oferfallen oferfaller ofergefen ofergrootmoeter ofermeesterd ofersien ofertekt ofertrijft ofertuigd oferweg oferwinnen olielanten oliepollenkraam omfer omstantigheden omtat omtraaien onferstandig ongefeer ongefraagd ongehoorsaam onmittellijk onnosel onnoselaar onpeleefterik onpruikpaar onse ontankpare onter onterfinten ontersoek(en) ontfoerd ontpijt(en) ontpreekt ontpreken ontraaglijk ontsnabben onz oofd oogeid ooggehachte oor oorpellen openpaar opentoen oplaten opperpaas opplasen opprengst opsij opsnuifen orte otelletje Otilon(neke) oud(en) oute ov overleef paanaffiche paard paartrijten paas(je) Pahama's pakken pakker pallerina palmpomen pananen pang pange panketpakker pankmannen palsamico pantieten pappelkousen papyfelletje parateren paratijs parpecueworstjes pasta pat paten patkamers patkostuum pattestoelen pazen pechint pechrijp ped peelt peeltpuis peen peenteren peer peest(en) peet peetgenomen peetje pefeninstinct pefers pefortert pefrijt pegin(t) pegonnen pegrepen pegrijp(en) pegrijpt pehalfe peite pekendste pekijken pekjes pel pelachelijk pelang pelastingen pelastingontfanger pelefen Pelgen pellen pelletje peloning peloof(d) pemachtigen pemerkt pen penauwd penen peneten penieuwd penieuwt pensine(station) pent pente peraatslachen peramen perg perkenpomen perofen peschaafd pescherming pesitten pesittingen peslissen pesmettelijke pesoek(en) pespeuren pest(e) pestralen pestwil pesweken pet petaal petaald petalen petanken petankt petenkt peter(e) petoelt petot petriegers petrogen petrouw petwingen peu peuk peul(en) pewegen peweging peweren pewijsmateriaal pewoonde pewusteloos pezig piefstuk pieslook pier piertje piet(en) pij pijfoorpeelt pijna pijpel pijsonderste pijten pil pillijk pinnefallen pinnen pinnenpreken pipper pipperfent pips plaasjes plaaskaak platerteeg plauw plesant(e) plij plijf(en) plijft plinken plinkende plinttoeken ploed ploemen ploemkool ploemperken ploetig plok(je) plont ploot plut podzing poe POEHOEHOE » Boemel huilt poel poeleke poem Poemel poemelen poer poerenkar poerenkool poerenpummels poerterijtieren pofen pokkenreiters pokskraam pol polisie politiepefel politiepureau polwerken pomen pom(men) pommetje Pompay ponestaaksoon ponk ponken pont poom poomfernieler poomstronk poot pootschap porst porten pos(sen) posfilla pospessen poswachter poter poterham(men) poterkoeken potersaus potfertekke praaf praafjes prand prandstof pranthout prantkazd preekt preng preken prief priefjes prifétomein priljante procolli proek proeksak proer proeters pronwater proot prootzak properen propleem proplemen pruine prulaap prulpeer Prussel puik puikpijn puis puiten puitenkans puitensmijten pukken pureau pussen putler puurd puurman raatsel rab rafenswarte ramb ratar ratio's rechttoor reepok rehanimeren reisigers reisleiter retelijk retetwisten retten retters reukhorgaan richtingsaanwijsers rijpewijs rijten rippetepie rofen roferspente ropothondje roserote rote rugsak rusie saag saak sagefent sagen sak saken sakenlui sal salfje salig salm sand sat schiethijzer schilt schrijfen schult se sech seep seer seereis seerofer seerofersschip seesiek sefer seferaar seg segen seggen segt sei seker self(s) senuwen serfice set(ten) sich sidden sie siek(e) sien siet sijn sijt silfer sit(ten) sitflak sittend skebder smaat so soals soekactie soeken soek(t) sofeel sofer soiets solter somaar son sonder Sonnetorp sonniger sontagse sonter sorgen soso sotste sotteke sou souten spaarfarken speedpoot spoeten stantpeelten steekpeesten stefig stekelfarken stilhaan stinkpom stobben straalfogel straatfeger strijt(en) stutio suchten suifer suig sul sulke sullen superhagent superfertaler supermatam sussen susters swaar swaard swammen swansen sware swart(e) sweer swempat swieren swijn taaag! taalt taar taarpij taarmee taarna taarom taarpuiten tagelijkse tacht tachten tag tagen taglicht takloos tames tan tank tanksij tank u seer tankt tansen tansfloer ta's choet tat tatelijk tater tatoehage tauw te techen teefee teet tefeel tefreten tegenhouten regenhovergestelde tegenwoortig tekking tekstferwerkers tekt telefisie telen teler telicatesses tenk(en) tenk(t) Teotoor terdig terte teruggefen tese tetectifes teugniet(je) teugt teur tefeel ticht(er) tichtgemept tichtknijpen tie tief tienzd tiep tiepste tieren tierenpeul tierentuin tijt(en) tijtreisen tijtreismachine tijtreisrofers tik(ke) tikke ting tingens tiploma tirekt / tirect tirekteur tit tocument toeblakken toefal toefallig toen toepak toferheks tofertoos tokter(s) tokumenden tollars tomein tomkop tomme tompola toof toor toorgang toorstaan toot tootgewoon tootsiek toppen torpel torpelingen torpsplein torst traaien traaimolen tralalahoetie trank trankje treigen trie triewieler trijft tringend trink trinken trinkpakwater trinkt trinkgeld troger trommel(s) tronken troom troomfilla trouwpoekje truffelfinter trukken truppelen tuifel tuik tuimen tuisend tuitelijk tun tuppel(e) turf(t) tus tutske tuur tuw(en) tweilen uid uitfoeren uitfinting uitfissen uitfliegen uitsoeken uitstekente vanhavond verderhop verhassing verhouderd vernuvdeling verrassingsaanfal Viliperke vles vogd voorhaleer waarhuit waartefolle waben wad wader walfis wanteling waplieft weed wegwesen werelt wereltperoemt wereltnieuws wert wibben wolfhijzer wolfijsers wonterbabechaai wontermachine wonterzalf woortenpoek wort(en) zdobben zeehegel zenuwhachtig zisser znel zoeb zohals zohiets zolfer zouten N tot Z

---